Categorie archief: Time waits for no one

Music was my first love (1)

Image

Al vanaf dat ik een klein jochie was is muziek zo ongeveer het belangrijkste in m’n leven geweest. Dat begon met het luisteren naar de distributieradio thuis, waar je kon kiezen uit 5 of 6 radiostations, w.o. Hilversum 1 met een paar muziekprogramma’s voor huisvrouwen en arbeiders. ja ja, zo heette dat toen, in de vroege jaren 60, nog.

De distributieradio verdween en m’n vader kocht een Philips radio en een Erres platenspeler. Dat was een fantastisch ding: groot, donkerbruin gepolitoerd en het was een kast met een deurtje dat je opendraaide om de platenspeler tevoorschijn te laten komen. Het element had een dubbele kop met een draaiknopje aan de voorkant. Een kant was voor 33 en 45 toeren plaatjes, de andere kant voor 78 toeren platen van bakeliet, die toen ook nog werden gemaakt en gedraaid. Onze voorkamer was in die tijd gevuld met een rookstoel die naast de kolenkachel (later gaskachel) stond, een dressoir, een salontafeltje, een klein theemeubeltje met glazen deurtjes en een paar gemakkelijke stoelen, maar het meest opvallende was een door m’n vader gemaakt meubel voor de radio, de platenspeler en een paar boeken. Niks bijzonders zul je zeggen, maar hij had dat ding geschilderd in primaire kleuren, als een Mondriaan werk. Zelfs de indeling van de vakken in die kast waren als een Mondriaan, maar dan afgestemd op de radio en de platenspeler. Dat realiseerde ik me pas veel later, toen ik interesse begon te krijgen in dit soort zaken. Ik kon uren voor die radio zitten kijken naar de zenderschaal waar de meest exotische plaatsen op stonden, die ik allemaal probeerde op te zoeken om te horen wat voor muziek of andere dingen daar weg kwamen. Het katteoog bewoog dan ook, naar gelang de ontvangst beter of slechter was.

Op de lagere school trok ik op met vriendjes die oudere broers hadden die veel met popmuziek deden en luisterden naar Cliff, Elvis, Bill Haley, Chuck Berry, Fats Domino, enz. Ik bracht daar uren door. Zoveel, dat ik meestal te laat thuiskwam en op m’n donder kreeg omdat ze weer naar me hadden lopen zoeken.

Ik haalde in m’n lagere schooltijd vaak oude kranten op bij mensen en bracht die naar de lompenboer, want dat was een leuke manier om aan geld te komen. Bijna elke cent die ik zo ophaalde, of op een andere manier verdiende, rapportgeld en zo, werd besteed aan boeken en aan muziek, maar er moesten keuzes gemaakt worden, dus ik kreeg na lang zeuren een abonnement op de bibliotheek en kon alles besteden aan plaatjes en muziekbladen.

De eerste 45 toerenplaat die ik kocht was Come On / Tell Me van The Rolling Stones, in 1964, toen ik 9 jaar oud was. Ik mocht hem niet draaien op de pickup van m’n pa. Sterker nog, ik mocht helemaal niet aan de radio of pickup komen! Ik moest dus altijd wachten tot hij naar z’n werk was of op stap, en m’n moeder boodschappen deed of koffie dronk bij de buren. Ik kon dan ook de twee Engelse plaatjes draaien die hij had maar nooit zelf draaide, want “daat verrekte kabaal”… Het ging om Buddy Holly en Billy Vaughn…

Ik kreeg via de oudere broers van m’n vriendje in de gaten dat er radiozenders waren die alleen maar “populaire” muziek uitzonden, dus die zocht ik ook op op de Philips in de woonkamer. Dat was geen succes, want ik kreeg acuut weer op m’n donder omdat ik was vergeten de radio weer op Hilversum 1 te zetten. Ik had bij m’n platenwinkel, Beekamp aan de Schutstraat (waar ze me inmiddels kenden en hadden beloofd dat ze niks tegen m’n ouders zouden zeggen) gezien dat er kleine radiootjes bestonden die op batterijen werkten en waar je met zo’n klein, wit oortelefoontje aan een draadje kon luisteren naar Radio Luxemburg en als het weer goed was, ook naar Radio Veronica. Dat betekende nog meer geld proberen te verdienen. Eerst 10 gulden om het radiootje te kunnen kopen, daarna voor de batterijen, want ik luisterde elke avond tot diep in de nacht met m’n kop onder de dekens naar dat ding, terwijl ik met een zaklantaarn met zo’n Witte Kat batterij boeken zat te lezen  die ik leende van de volwassenen afdeling van de bibliotheek. Die afdeling was niet voor kinderen, tenzij met toestemming van ouders. De toestemmings-handtekening had ik vervalst….! M’n ouders zouden het nooit goed gevonden hebben.

De Muziek Express mocht ik kopen en de foto’s van de artiesten op de muur plakken. Dat deed ik dus en dat vond ik prachtig, maar er bestond ook een blad dat Aloha heette en dat was een stuk interessanter dan Muziek Express. (Muziek Parade kocht ik niet, dat was voor meisjes. daar stond Cliff Richard in en zo.) Aloha had ik een keer gekocht en laten slingeren en ik kreeg acuut een verbod om het ooit weer te kopen, want de vunzigheid die daar instond, dat was me wat. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat er vunzig was, maar m’n ouders hadden een heel weird idee over vunzigheid. Dat was het moment dat ik een opbergplaatsje op zolder maakte waar ik alles kon verstoppen dat m’n ouders, broertje en zusjes niet mochten zien. Over die zolder kom ik later nog te spreken! Ik kwam er later pas achter waar dat maffe idee over vunzigheid wegkwam, maar dat is ook voor een andere blog.

Waar ik inmiddels wel achter was, was dat muziek een “safe haven” was voor me. Ik kon me verschuilen in de muziek (en in de boeken die ik las) als ik verdrietig was, en dat was ik vaak, maar ook als ik blij was. Muziek was er om me op te vrolijken, om bij weg te dromen, om in m’n eentje op m’n met m’n broertje gedeelde slaapkamer op te dansen, maar ook om te doen alsof ik diskjockey was, m’n grote droom. De zwabber was m’n microfoon, ik had een soort van drive-in show avant la lettre gemaakt van hardboard en kapotte platenspelers, kortom, ik zat in een studio en was de beste diskjockey ter wereld! En dat met 2 oortelefoontjes in, die verbonden waren aan een klein transistor radiootje van 10 gulden dat batterijen vrat. Soms ging ik er zo in op dat ik vergat of niet in de gaten had dat m’n ouders thuiskwamen en dat betekende dan weer dat ik of op m’n flikker kreeg, of voor lul werd gezet.

Ik heb veel tijd doorgebracht onder m’n dekens toen ik jong was….

Ik moest ergens beginnen en dat was in 2013.

Onderstaand stukje schreef ik in november 2013 en was de opmaat naar een redelijke hoeveelheid verhaaltjes in de ruim negen jaar die volgden, tot ik in 2022 besloot dat ik wilde stoppen met schrijven en het delen van m’n zielenroerselen en dus het verwijderen van m’n blog.

Ik had nog wel de tegenwoordigheid van geest om een backup te downloaden van de inhoud, maar dat was een XML bestand dat ik niet kon openen in een gewoon tekstprogramma als Open Office. Het bestand verdween dus in de diepere krochten van m’n Mac.

Toen ik vorig jaar besloot dat ik toch weer wilde gaan schrijven, kon ik m’n oude bestanden nergens terugvinden, laat staan dat ik zou weten hoe ik ze moest importeren in m’n nieuwe blog. Maar zie daar! Vorige week had ik een brainwave en vond het XML bestand terug en toen was het een kwestie van uitvogelen op de WordPress site hoe ik ze kon terugzetten en dat is uiteindelijk gelukt.

De afgelopen dagen heb ik ze bijna allemaal weer gelezen en de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik af en toe wel even moest slikken van wat ik heb geschreven. Soms is het best wel heftig, heftiger dan ik me herinnerde…

Ik zal de komende tijd een aantal van die oude posts weer bij de kop pakken en actualiseren en er zal ongetwijfeld ook weer nieuw werk gepost worden.

Voor nu moet je het even doen met wat hieronder staat. En nee, ik word geen Paperback Writer!

Het is zover, 

Dit wordt m’n eerste officiële blogpost.

Ik volg al geruime tijd een aantal bloggers en steeds meer bekruipt me het gevoel dat dit ook voor mij een ideaal middel is om dingen die ik mooi vind (zoals muziek, een boek, een artikel, een foto) te delen en m’n mening te geven over dingen, meningen en mensen die me niet aanstaan.

Daarnaast ben ik van plan om met enige regelmaat herinneringen op te halen over m’n leven en zo af en toe een frustratie van me af te schrijven.

Ik ben geen Carmiggelt of Bomans en zeker geen Stephen King of Isaac Asimov, 2 van m’n favoriete schrijvers, maar denk wel in staat te zijn tot een aardig stukje, zo nu en dan.

Hopelijk vinden jullie het de moeite waard om te lezen en als je commentaar wilt leveren, graag.

De kluizenaar in mij…

Door de week moet ik naar m’n werk, want er moet brood op de plank komen. Ik doe dat over het algemeen met behoorlijk veel plezier, al wordt me het leven af en toe wel zuur gemaakt door allerlei oorzaken. Dus elke werkdag sta ik op, doe m’n ochtendritueel, pak m’n tasje met dingetjes en ga de deur uit. Niks bijzonders, want er zijn miljoenen mensen die dat elke dag doen. Niks bijzonders, zul je zeggen. Klopt! En waarschijnlijk gaat het merendeel van die miljoenen mensen op de automatische piloot de deur uit, aan het werk en weer naar huis. Ik meestal ook, maar ook vaak niet. Er zijn momenten dat ik me er toe moet zetten om de deur uit te gaan. Niet omdat ik me slecht voel of depressief ben, integendeel. Ik voel me dan prima, steek lekker in m’n vel en wil dat gevoel graag vasthouden en dat lukt me op die dagen slecht wanneer ik me onder de mensen moet begeven.

Nee, dat ligt niet aan hen, die mensen. Het ligt puur en alleen aan mezelf. Ik ben inmiddels zo gewend geraakt aan alleen zijn en wonen, dat ik me af en toe echt moet instellen op mensen om me heen. En zolang het m’n kinderen en kleinkinderen zijn, of het kleine aantal echt dierbare vrienden dat ik heb en waarvan een aantal niet eens weet dat ik ze tot die categorie reken, vind ik het heerlijk. Maar wanneer het mensen zijn waar ik niets of weinig mee heb, of alleen een min of meer zakelijke relatie, heb ik soms gewoon geen energie of te weinig sociaal gevoel om ze om me heen te hebben. Laat staan dat ze in m’n persoonlijke ruimte komen.

Soms fantaseer ik er ook nog wel eens over dat ik ooit weer een relatie krijg en hoe dat dan zal gaan in de loop van de tijd, met samen zijn, samen slapen, samen weekenden doorbrengen en op vakantie, misschien zelfs samen wonen….

Gelukkig weet ik uit ervaring dat dat in de praktijk enorm meevalt en bovendien is er op dit moment geen sprake van iets dergelijks, maar toch…

En stel dat ik gewoon single blijf en dan ook nog, over een jaar of drie, met pensioen “mag”…

Aan de ene kant lijkt me dat fantastisch. Niet realistisch, maar wel fantastisch!

Niet realistisch, omdat ik door slecht financieel management in de jaren dat ik zelfstandig ondernemer was, niet zo bar goed voor later heb gezorgd ( en failliet gaan en scheiden helpen ook niet echt), waardoor ik min of meer gedwongen ben om op z’n minst een paar dagen in de week door te blijven werken.

Fantastisch omdat ik dan, zonder met iemand rekening te hoeven houden, net zoveel met m’n muziekjes en andere hobby’s bezig kan zijn als ik wil, naar buiten kan gaan wanneer ik wil en mensen kan bezoeken of ontvangen wanneer ik wil…

Maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik dan steeds verder in m’n schulp kruip, steeds minder buiten kom, steeds minder vrienden zal contacten en nog minder vaak zal opzoeken en nog vaker dan nu een excuus zal zoeken en vinden om de deur niet uit te gaan.

Het is een beetje alsof ik mezelf dan een beetje uitgum.

En dat beangstigt me af en toe best wel een beetje…

Todd Rundgren: Fade Away

 

De Dood en de Verandering en het Leven

Vrijdag 24 juli 2009 is de dag waarop m’n lief officieel overleed, nadat ze de maandag daarvoor een herseninfarct had gekregen. Gewoon thuis, toen ze de koffie wilde neerzetten op de salontafel. Op de dag dat ze haar dochter, die een maand in China was geweest, had opgehaald van Schiphol.

Ze stierf in hetzelfde ziekenhuis in Zwolle waar ooit, in 1985, m’n tweeling was geboren. Het ziekenhuis bestaat niet meer. Het is afgebroken en ik vind dat niet erg. Niet meer.

Die vrijdag was een bizarre dag. Ik had de dag ervoor in de dagelijkse email die ik stuurde, alle vrienden en familieleden die we erbij wilden hebben (en eentje die we wel moesten uitnodigen omdat we er niet onderuit konden) uitgenodigd om afscheid te komen nemen van haar. Niet dat ze er nog iets van zou merken, dat was echt niet zo, maar officieel was ze nog steeds niet dood. Er moest gewacht worden op het staken van de hersenactiviteit omdat ze orgaandonor was. En dat duurde langer dan gedacht.

Het was echt een bizarre dag. We hadden een hele grote familiekamer waar op een gegeven moment meer dan 25 mensen zaten om afscheid te nemen en om ons, haar zoon en dochter en mij, te steunen en in een enkel geval steun te krijgen van mij. Er waren broodjes en koffie, iemand had een grote pan macaroni meegenomen, als ik me dat goed herinner. Het was op momenten zelfs gezellig en er werden anekdotes verteld.

Om te voorkomen dat ik de moeder van m’n lief eruit zou schoppen, fungeerde m’n favo tante als bliksemafleider, zodat ik m’n aandacht kon geven aan de kinderen. Niet alleen die van haar, maar ook die van mij. En regelmatig even naar m’n lief kon lopen om te vertellen wat er zich allemaal afspeelde en om daarna even naar buiten te gaan.

Toen ze officieel dood werd verklaard, in het begin van de avond, ging er een enorm circus lopen van doktoren, verpleegkundigen, transplantatie-specialisten en werden we met lichte dwang verzocht om weg te gaan, waarop we van de meeste mensen afscheid namen.

We zijn naar huis gereden, een beetje in een waas. Een paar mensen gingen mee. Vriendinnen van m’n lief. We dronken wat. En nog wat. Wat moesten we anders! De realiteit zou de volgende morgen wel weer aan de deur rammelen. Nu wilden we er alleen maar van vluchten.

Het is negen jaar geleden dat m’n lief overleed….

Ik mis haar minder dan ik gedaan heb, maar nog steeds mis ik het leven met haar als mijn geliefde en steeds meer mis ik de liefde.

Eindejaarswens?

In deze periode van het jaar, of eigenlijk al een maand eerder, zie ik om me heen de stress toenemen bij mensen. Zowel in het echte leven, als op de SocMed waar ik actief ben.

HET IS BIJNA KERST!!!!!!!

En dan schijnt bij een boel mensen een soort van blinde paniek te ontstaan over wat er gedaan moet gaan worden, met wie (en met wie vooral niet), waar, wanneer, noem maar op. Ruzies zijn het gevolg. Met elkaar, met (schoon)familie, vreemden met andere meningen / overtuigingen. Of met jezelf, omdat je omwille van “de lieve vrede” toch weer ingestemd hebt met iets waar je eigenlijk geen flikker zin in hebt, zodat je weer flink kan klagen op FB of Twitter over de ellende die je weer is / gaat overkomen en daarmee het bewijs levert dat je een slappeling bent die niet voor zichzelf durft op te komen.

Natuurlijk moet iedereen concessies doen in het leven. Daar is niks mis mee en het bewijst dat je in het bezit bent van empathisch vermogen, dus mens bent.

En natuurlijk doe je ook allemaal dingen die je leuk vindt of vieren wilt, maar is dat dan een reden om die ook op te dringen aan mensen die een andere invulling geven aan “leuk” of iets anders willen vieren?

Het zal me een rotzorg zijn hoe iedereen kerst, sinterklaas, ramadan, chanoeka of wat dan ook wil vieren, zolang ik daarover met rust word gelaten en ik zelf kan bepalen hoe ik mijn feestjes wil vieren of mijn vrije dagen wil besteden.

Dat gezegd hebbend, wil ik jullie allemaal een heel fijn weekend toewensen, omringd door je familie en vrienden (indien gewenst) of helemaal in je eentje (wanneer dat je voorkeur heeft) En zit je tegen je zin alleen? Heb de moed om iemand te bellen of zo. Wie weet…

En tot slot wens ik iedereen die het verdient een jaar dat beter was dan dit jaar en de moed om er aan te werken. Ook mezelf.

Vergeet niet dat de tijd vliegt…

 

 

Over Leven en dood, het vervolg

En weer ging op zaterdagmiddag de telefoon. Nu was het de zoon van K… om me te vertellen dat z’n vader een paar uur daarvoor overleden was.

Gewoon thuis in bed, zo goed als pijnvrij en met z’n vrouw, z’n lief, naast hem liggend.

Ik denk, ik hoop, dat ze hem in haar armen hield toen hij z’n laatste adem uitblies.

K… heeft een lang en mooi leven gehad met een liefhebbende vrouw, kinderen en kleinkinderen. Hij was daar blij mee, vertelde hij me vorige week, en dankbaar voor. En ik was blij voor hem omdat hij mede daardoor vredig zou kunnen sterven, zonder spijt.

Een paar dagen voordat K… overleed heeft een knul van 18 jaar zich doodgereden. Een gewone, leuke, positieve jongen met een hele mooie toekomst voor zich. Niet dronken, geen drugs, geen roekeloos gedrag, maar waarschijnlijk gewoon al rijdend in slaap gesukkeld en tegen een paal gereden. Eigenlijk te bizar voor woorden.

Hoe ik dit weet?

Z’n moeder, ik ken haar niet echt maar ik ken haar toch een beetje, heeft haar volgers op Twitter hierover verteld en haar verdriet met hen (mij ook) gedeeld, net als de dingen die volgden in de dagen na de dood van haar zoon. Ze heeft van hen die met haar meeleven veel mooie reacties gehad en steun.

Ze heeft ook veel negatieve reacties gehad omdat ze haar verdriet van zich afschreef en -schrijft. Wat bezielt die volslagen idioten, valse moraalridders en schijn-heiligen om een oordeel te vellen over de manier waarop iemand zijn of haar verdriet wil delen?!

Iedereen gaat met de dood om op de manier die op dat moment het beste is voor hem of haar. Iedereen heeft het absolute recht op de ruimte om dat te doen.

Ik zal komende week naar een begrafenis gaan.

Maar eerst ga ik zondag op bezoek bij m’n kleinzoon, want die wordt 5 jaar.

Het is een heerlijk joch.

Ik hoop dat hij een lange, mooie toekomst voor zich heeft.

En ik zal alles, wat in mijn vermogen ligt, doen om hem te beschermen en te helpen.

My Little Man

Over Leven en Dood.

De telefoon ging vanmiddag: “Bert, kun je nu komen? K… vraagt naar je”

Het was de vrouw van een collega van me. Een collega die ik, hoewel we weinig gemeen hadden, erg graag mag / mocht en waar ik regelmatig een goed gesprek mee had, wanneer we buiten stonden om een shaggie te roken voor dat hij moest beginnen met z’n route. Altijd vrolijk, altijd goed gehumeurd en goudeerlijk. Mijn soort volk dus. En dat was wederzijds.

In april kregen we een telefoontje op kantoor. K… is ernstig ziek en kan niet opgeroepen worden. Navraag wees uit dat hij ongeneeslijke kanker heeft en dat het afwachten zou zijn hoelang hij nog heeft / had. We werden via een andere collega op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en toen we in de gaten kregen dat het echt slechter met hem ging besloten we dat we op bezoek moesten, uiteraard met de obligate fruitmand.

En dan blijkt dat heel veel mensen het moeilijk vinden om op bezoek te gaan bij iemand die ligt dood te gaan. Ik ook hoor, ik ben soms net een mens. Maar ik besloot te gaan, ook al gelet onze werk- en persoonlijke relatie. Dat bezoek was een paar weken geleden en toen ik aankwam lag hij te slapen. Ik heb toen alleen koffie gedronken met z’n vrouw, een goed gesprek gehad, de fruitmand achtergelaten en ben terug gereden naar m’n werk.

Wel hadden we telefoonnrs. uitgewisseld en afgesproken dat we (ik, collega of chef) snel weer op bezoek zouden komen, maar dan eerst zouden bellen. Maar je weet hoe het gaat, het is druk en het slipt er een week, en nog een week, tussendoor. Tot we bericht krijgen dat hij erg hard achteruit gaat en dan schrik je je het schompus en denk je bij jezelf: waarom heb ik het godverdomme weer laten versloffen?!

Meteen geprobeerd te bellen, maar geen gehoor. Nog een paar keer gebeld, weer geen reactie. Toen maar een bericht gestuurd naar z’n mailadres in de hoop dat z’n vrouw dat zou lezen en eindelijk kunnen afspreken dat ik persoonlijk gebeld zou worden zodra K… zou aangeven dat hij me wilde zien en dus sterk genoeg zou zijn om dat aan te kunnen.

Vanmiddag ben ik geweest. Ik zag een man die blij was dat ik was gekomen. Die ergens blij was dat het onafwendbare einde aanstaande was. Die vooral blij was dat hij pijnvrij z’n laatste dagen kan doorkomen. Die blij was met z’n leven, z’n vrouw, z’n kinderen en kleinkinderen en de mooie tijd die ze nog mochten doorbrengen met elkaar.

Ik zag een man die verdrietig en boos was. Omdat er nog zoveel leven voor hem zou moeten liggen, samen met z’n gezin en z’n familie.

En ik zag een man die vrede had met z’n aanstaande overlijden.

Wat kun je, als feitelijk buitenstaander, nog zeggen? Niks toch? Maar toch hebben we leuke herinneringen opgehaald en een paar anekdotes uitgewisseld. Mooi!

Later vanmiddag kreeg ik een berichtje van z’n vrouw. Ze moest me nogmaals bedanken voor m’n bezoek. Hij was er enorm blij mee geweest.

Ik heb haar bedankt. Omdat ik op bezoek mocht komen.

Eerder deze week was ik met m’n collega op kraamvisite bij een andere collega. Maandag begint ze weer te werken, dus het werd wel tijd dat we eindelijk heengingen. Je komt dan binnen bij een jong stel dat op roze wolken loopt (bijna letterlijk, want een dochter gekregen) en helemaal blij en enthousiast is. Je wordt daar zelf ook weer helemaal vrolijk van. Zeker ik, als opa van 3 prachtige kleinkinderen.

Ik zie het geluk en proef de onschuld, vooral bij de moeder. Het is haar eerste kind, dus ze weet nog niet helemaal wat haar nog te wachten staat. Gelukkig heeft ze een vent met ervaring, dat scheelt. 😉

Het is een leuk stel, met nog een heel leven voor zich. Ik gun ze dat. En ik hoop voor ze dat ze heel lang op die roze wolk blijven zitten.

Maar uiteindelijk worden we allemaal geboren om dood te gaan…

Born to Die

 

Where ever I lay My Head…

Het is zover, ik heb de sleutels van m’n aanstaande onderkomen. Veel sneller dan ik en iedereen had verwacht eigenlijk. Want laten we eerlijk zijn, 4 weken geleden ingeschreven, 2 weken geleden uitgenodigd voor een groepsbezichtiging, maandag ja gezegd en donderdag het huurcontract tekenen en de sleutels krijgen is bizar snel.

Donderdag na de ondertekening had ik meteen een afspraak in m’n nieuwe appartementje met de man van de woningstichting om te bekijken wat er aan moest gebeuren en er waren inderdaad een aantal dingen die ik graag door hen gedaan wilde hebben. Allemaal geen probleem, wordt geregeld. We gaan nu met de aannemer bellen en dan kunt u alles met hem doornemen…

Dus vrijdagmorgen liep ik met de betreffende aannemer weer door het huis om te vertellen wat er moest gebeuren en om een tijdsschema af te spreken. Heb natuurlijk wel rekening te houden met de bouwvakvakantie, maar what the heck! Woensdag komt de schilder, want die heeft een week later pas vakantie en de rest wordt aangepakt in de week vanaf 15 augustus. En dat komt mooi uit, want dan heb ik ook vakantie. Kunnen we mooi met elkaar op werken.

Bovendien heb ik geen haast, want m’n huidige woning is nog niet verkocht. Ik kan dus alles lekker voor elkaar maken voor ik over ga. Pure luxe, is me nog nooit eerder overkomen.

Laat me je wat vertellen over het complex. Het ligt naast blinden-instituut Barthimeus en 1 vleugel van het gebouw is verhuurd aan een zorginstelling. Er wonen dus mensen zonder beperking in het gebouw, mensen die oud en hulpbehoevend zijn, blinde mensen (soms hulpbehoevend, soms zo goed als zelfstandig) en letterlijk van alle leeftijden. Ik heb natuurlijk al een paar mede-bewoners gezien (een paar mij niet) en begroet. Leuke mensen. Vriendelijk, rustig en sociaal.

Nou ben ik niet zo van het socializen met buren, maar dat gemoedelijke bevalt me prima. De buurt is prachtig. Gewoon prachtig. Ruim opgezet, heel veel groen, fietsvriendelijk (toch maar eentje aanschaffen), bos op loopafstand, trapveldje (leuk voor wanneer de kleinkinderen op bezoek komen) en toch is het centrum maar 5 minuten ver op de fiets. In mijn tempo…

Ik mag de komende weken spelen met een blank canvas in een, qua inrichting en maatvoering afwijkend huisje. Het is niet groot, maar ik kan een mancave maken in een huis dat ook al een mancave wordt. Ik heb er enorm veel zin in, snap je dat?

Ik maak, veel later dan ik had verwacht en toch eerder dan ik had durven dromen, een nieuwe stap in m’n leven.

Dat ik mixed emotions heb lijkt me logisch, maar ik zie de toekomst weer positief tegemoet. Vast werk, regelmatig inkomen, geen stress, een nieuw huis zonder zorgen… M’n vel is goed en wat er in steekt ook. Je zou bijna kunnen zeggen dat ik blij ben, maar ik ben nog wat huiverig om dat hardop uit te spreken.

Oh wacht, nou heb ik het toch gedaan… 😉

Our House, als in mijn huis. It’s Madness

Oh, en dat Ermelo net zo gggggristelijk is als Harderwijk, daar deal ik ook wel mee, als rechtgeaard ongelovige. 🙂

 

Dichterbij / Verder Weg

Of: Er zijn veranderingen aanstaande 2.0

Het klinkt tegenstrijdig, maar het is wel waar.

Vandaag heb ik met de bonuszoon en z’n meisje overlegd dat we (zij) binnenkort een paar makelaars gaan uitnodigen om het huis waarin ik woon te komen bekijken voor een waardebepaling. Dat betekent dus dat de dag dat het in de verkoop komt nu steeds dichterbij komt, net als de dag dat ik het huis ga verlaten en nieuwe paden ga inslaan.

Ik heb al eens gezegd dat ik m’n huidige woonplaats ga verlaten, omdat ik hier niets meer te zoeken heb na het overlijden van m’n lief en het beëindigen van m’n “Friends with Benefits” relatie, nu ook alweer een half jaar geleden. De paar vrienden die ik hier heb kan ik ook blijven bezoeken (en zij mij) wanneer ik hier niet meer woon. En mocht blijken dat het in de toekomst afloopt, dan heeft dat zo moeten zijn en komen er wel weer nieuwe mensen op m’n pad.

Natuurlijk heb ik de afgelopen weken niet stilgezeten. Ik heb me ingeschreven bij een aantal woningtoewijsclubs (vroeger kon je dat doen bij woningstichtingen, maar nu zijn het conglomeraten geworden die een hele regio bestrijken) en ik snuffel op sites van particuliere verhuurders. De realiteit is nl. dat ik niet of nauwelijks kans maak op een gewoon sociaal appartement (of flat, zoals dat vroeger heette) omdat er wachttijden zijn van 3 tot 7 jaar, ik geen urgentie ben  / heb (duh!) en deze regering op vakkundige wijze het sociale woningaanbod om zeep helpt / verkoopt.

Ik ben dus aangewezen op de vrije sector. Dat is op zich geen probleem, ik heb dat vaker gedaan en dat is goed bevallen, dus daar maak ik me geen zorgen over. Het probleem zit in het feit dat ook daar de vraag veel hoger is dan het aanbod, zeker in plaatsen die mijn voorkeur hebben (Amersfoort, Leusden) en dat de kans dat ik daar binnen een paar maanden een redelijk uitziend en geprijsd appartement vindt in een redelijke buurt ook al heel klein is. Waarom daar, hoor ik je vragen? Ik ken Amersfoort goed. Heb pakweg 20 jaar in Leusden gewoond, dus was op Amersfoort georiënteerd. Bovendien wonen m’n kinderen en kleinkinderen in de buurt en zit ik precies halverwege m’n bonuszoon en bonusdochter. En niet in de laatste plaats; uitstekend cultureel klimaat, centraal gelegen en ik kan thuiskomen wanneer ik met het openbaar vervoer vanuit het westen naar huis wil na een avondje concert oid.

Aangezien m’n werkplek zich bevindt in Barneveld (nee, daar wil ik absoluut niet wonen!) moet ik het toch zoeken in een straal van pakweg 40 km rond die plek, rekening houdend met verkeersdrukte, files en dat soort shit, dus ik kijk ook naar een plaats als Ede. Daar is op zich niks mis mee. Behoorlijk groot, intercitystation tussen Utrecht en Arnhem, goeie snelwegen. Ook behoorlijk ruim aanbod van geschikte appartementen. En er woont ook nog dierbare familie van me op de koop toe. Bovendien zijn de aangeboden flats ruimer en goedkoper dan in Amersfoort.

Maar het is Ede. En dat associeer ik met Bible Belt,  zondagsrust, cultureel dood. Zeg maar Harderwijk, maar dan groter. En dan zonder toeristen. (Fuck, een pluspunt!)

Gelukkig heb ik een goeie vriend wonen in Harderwijk, die net aan het verhuizen is naar een ander huis met veel ruimte. Die heeft me al een paar keer gezegd dat ik van harte welkom ben als ik een periode moet overbruggen tot ik iets gevonden heb dat ik echt graag wil, qua woning.

Zou maar zo kunnen dat ik gebruik ga maken van z’n aanbod. Het haalt in ieder geval een beetje de druk van de ketel.

En ik kan gewoon m’n muziekjes blijven draaien op het volume dat ik aangenaam vindt….

It’s Madness, Our House….

Er zijn veranderingen aanstaande

Regelmatige lezers van mijn epistels weten dat ik nog steeds woon in het huis van mijn overleden lief, nu eigendom van haar kinderen.

Ik zorg voor het huis, betaal uiteraard de lasten, heb de laatste jaren flink wat tijd en geld besteed aan noodzakelijk onderhoud en heb hier met plezier gewoond en er mede voor gezorgd dat haar kinderen, die niet (meer) in Harderwijk wonen, een plek hadden waar ze naar toe konden gaan om even “thuis” te zijn. Ik heb, toen m’n lief en ik gingen samenwonen, een beetje de rol gekregen van plaatsvervangend vader en zij waren (en zijn nog steeds) m’n bonuskinderen.

Het is een rol die ik met liefde heb vervuld, en nog steeds, maar ze hebben, net als ik, de dood van hun moeder een plek gegeven en zijn doorgegaan met hun leven en dat doen ze goed. Ze komen dus veel minder terug naar huis omdat ze een eigen thuis en leven hebben gecreëerd in hun eigen woonplaats waar ze niet weg willen. Terecht, want daar hebben ze hun vrienden en hun werk en hun eigen relaties, dus wat zouden ze in het muffe Harderwijk moeten?

En ik? Ik wil ook verder met m’n leven. En dat gevoel wordt steeds sterker. Ik ben heel bewust dingen aan het afsluiten (zie m’n vorige blog) en heel veel spullen aan het wegdoen om ruimte te maken voor iets nieuws, op een andere plek, in een andere plaats. Ik heb niks meer verloren in Harderwijk en de paar vrienden die ik hier heb kan ik en zal ik blijven bezoeken.

Het wordt bovendien steeds ongemakkelijker om al zo lang te wonen in het huis waar m’n lief maar zo kort van heeft kunnen genieten en waar we nog veel korter samen hebben gewoond. Bovendien hint de bonuszoon er op dat hij en z’n vriendin graag groter willen wonen dan ze nu doen. Ik begrijp dat helemaal. En de afspraak die we ooit gemaakt hebben met z’n drieën is, dat zodra een van hen geld nodig heeft om een ander huis te kopen, dit huis verkocht zou worden en ik eruit zou gaan.

De vraag is dan natuurlijk, waarheen?

Tja, da’s wel een dingetje. M’n werk is in Barneveld en ik heb genoeg realiteitsbesef om te snappen dat dit waarschijnlijk m’n laatste werkgever wordt. Er is geen baas die zit te wachten op een dik 61-jarige werknemer die een vaste arbeidsovereenkomst wil. Bovendien vind ik m’n werk leuk, dus waarom zou ik daar weggaan? Punt is dat ik absoluut niet wil wonen in Barneveld of Voorthuizen of zo. Godbewaarme…..Of nee, dat nou juist niet!

Grotere plaatsen binnen pakweg 50 km. zijn een goeie optie: Amersfoort, Apeldoorn, Ede, Veenendaal. Dus ben ik nu bezig met het inventariseren van de pro’s en con’s per plaats, rekening houdend met zoveel mogelijk factoren, waarbij het aanbod van betaalbare huur-appartementen een belangrijke is. Maar waar ook het culturele leven een factor is en bereikbaarheid vanuit de grote steden. Weet je wel hoe verdomd lastig het is om met het openbaar vervoer ’s nachts uit het westen terug te komen naar Harderwijk? ManManMan!

Ik begin een voorkeur te ontwikkelen voor Amersfoort. Niet alleen omdat ik de plaats ken, want ik heb met m’n gezin jaren in Leusden gewoond en dan ben je automatisch op Amersfoort georiënteerd, maar ook omdat m’n kinderen (en kleinkinderen) daar in de buurt wonen en zeker ook omdat het redelijk bruist en ook ’s nachts bereikbaar is. Ede is een goeie tweede. Niet vanwege het culturele aanbod voor me, of het bruisende leven daar, maar het is wel bereikbaar vanuit het westen en ook daar heb ik familie wonen die me dierbaar is. Bovendien is er een behoorlijk aanbod van appartementen die over het algemeen goedkoper zijn dan vergelijkbare appartementen in Amersfoort.

Maar eerst ga ik weer een aanhangwagen met oude rommel wegbrengen en kleine prut verkopen op de koningsmarkt. Da’s voor de deur en al jaren traditie. Muziek erbij, koffie, broodjes, koek en, later op de dag, een borrel of biertje. Aan het eind van de markt de overgebleven troep in de vuilniswagen mieteren, zodat het weer meer opruimt.

Zo maak ik langzaam maar zeker ruimte voor een nieuw leven. Ik ben er klaar voor.