Tijd voor de wederopbouw!

Dat wil zeggen, tijd voor mijn wederopbouw!

Dat probleem met m’n longen waar ik vorig jaar december tegenaan liep heeft er veel harder ingehakt dan ik had gedacht. Het is sowieso al geen prettig gevoel wanneer je geen zuurstof meer binnenkrijgt, neem dat van mij aan. De enige andere keer dat ik dat mee heb gemaakt was als jonge jongen, toen ik nog dagelijks van ’s ochtends vroeg tot sluitingstijd in het zwembad in Hoogeveen te vinden was. Dat zwembad, met z’n verschillende baden en enorme zonneweiden en niet te vergeten de snackkiosk, was geweldig! Ik hoefde nergens heen met vakantie of zo, gebeurde trouwens ook niet. Als ik in dat zwembad was, had ik het naar m’n zin. Veel vrienden en vriendinnen waren daar ook bijna dagelijks, dus het was altijd gezellig. Tot er een grote lummel komt infiltreren in je vriendengroep en iedereen begint te koeioneren.

En dat was wat er gebeurde! Klagen bij de badmeesters hielp niet, weglopen en naar huis gaan wilden we niet…Het leukste vond hij het onder water duwen en dat flikte ie ook bij mij tot aan het punt dat ik bijna stikte. Ik kon normaal probleemloos zonder adem te moeten halen een paar minuten onder water blijven, maar hier kwam geen eind aan en er was niemand die het in de gaten had. Er kwamen onvermoede krachten bij me los en het lukte me om me los te worstelen, maar het was een ervaring die ik liever nooit meer wilde meemaken.

Het panische gevoel dat ik toen ervoer, ervoer ik vorig jaar weer, alleen nu gewoon thuis op zondagmorgen terwijl ik nog in bed lag. Maar goed, uiteindelijk is dat goed gekomen. De ambulance kwam, ik kreeg zuurstof en medicatie toegediend en daarna ging het weer. Natuurlijk moest ik me de volgende dag melden bij m’n huisarts en longverpleegkundige voor het vervolgtraject en dat loopt nog steeds; controles, medicatie aanpassen enzovoort.

Toch merk ik dat er het één en ander veranderd is, ondanks de medicatie die ik nu gebruik. Ik krijg m’n conditie niet meer op het oude peil, waar ik zonder problemen 5 kilometer kon lopen en dat ook minstens een aantal malen per week deed. Sterker, ik ben nu blij wanneer ik aan het eind van de dag alles bij elkaar 2 kilometer heb gehaald. En wanneer je veel minder gaat bewegen, gaat je gewicht toenemen, daar helpt geen lieve moedertje tegen, dus ook bij mij. Ik ben nog steeds niet zo zwaar als ik ooit ben geweest, maar het bevalt me voor geen meter. Dus ik ga weer eens wat tijd doorbrengen in het zwembad, te beginnen met een proefles aquajogging en wat banen trekken. Het is goed voor m’n spieren en gewrichten en het kan bijna niet anders, of m’n conditie gaat verbeteren en m’n gewicht afnemen. Zal m’n longverpleegkundige ook blij mee zijn…En wie weet lukt het me dan volgend jaar om de avondvierdaagse te lopen, want dat was eigenlijk het plan voor dit jaar…

Wie weet, hou ik jullie op de hoogte van de ontwikkelingen.

Music was my first love (2)

Dazed and Confused

had net zo goed de titel van dit verhaal kunnen zijn, maar omdat het een vervolg is heb ik toch maar dezelfde header gekozen…

Een slaapkamer delen met je 3 jaar jongere broertje is een ramp, vooral omdat het joch ook nog niet hield van muziek of lezen en continu zat te roepen dat ik het licht en de muziek moest uitdoen omdat hij wilde slapen, dus ik moest iets verzinnen om van dat gezeik af te zijn, maar ook en misschien wel vooral, omdat ik steeds meer een plek nodig had om me te verstoppen voor de buitenwereld. Ik was (en ben eigenlijk nog steeds) een beetje een “loner” en had niet zoveel behoefte om buiten te spelen of om te gaan met de andere kinderen uit de buurt of op school, tenzij ze ook hielden van muziek zodat we daar over konden praten en naar luisteren.

Het huis in Tuindorp, een echte arbeiderswijk, had een zolder waar je via een luik op kon komen met behulp van een losse, houten ladder. Het was er koud, donker (geen dakraampje) en er hing een kaal peertje als verlichting, maar er was wel een dubbel stopcontact. Verder stonden er allemaal dozen met papieren, er lag kleding (Hè? Een Sinterklaaspak en het boek van Sinterklaas?) en er lagen boeken en dingen die m’n ouders klaarblijkelijk wilden bewaren maar waar overduidelijk in geen jaren naar was omgekeken. Het allermooiste dat er stond was een divan! Dat was helemaal fantastisch! Ik verpatste al m’n oude platenspelers, radio’s, losse luidsprekers en andere rommel waar ik genoeg van had en van de opbrengst kocht ik een echte stereo pick-up, onderdelen om een vriendje van me een stereo versterker te laten bouwen en bouwde van een stel goeie luidsprekers en spaanplaat een set boxen. Intussen werden de zijkanten van de zolder behangen met oude kleden, maakte ik een soort van geluidssluis, gooide een kleed op de vloer en over de divan, hing gekleurde lampen op die ik verbond met een zelfgemaakt lichtorgeltje en zo had m’n eigen mancave annex discotheek gemaakt…Zodra ik thuiskwam uit school en niet moest helpen met het schoonmaken van kisten met groente die bijna dagelijks werden gebracht door de vrachtwagen van Lucas Aardenburg, later overgenomen door Iglo, zat ik daar te luisteren naar muziek en de boeken te lezen die er lagen en van m’n vader bleken te zijn. Rond diezelfde periode begon ik ook af en toe plaatjes te draaien in één van de buurthuizen die Hoogeveen toen rijk was. Niet in het buurthuis in onze wijk, dat ging het bestuur een brug te ver, al werd er heel af en toe een bandje uit de buurt toegelaten en heb ik er zelf een keer gedraaid met m’n eerste soort van drive-in show.

These were Good Times.

Na een paar maanden besloot ik eens rond te snuffelen in de dozen die er stonden. M’n ouders hadden zich, na veel geouwehoer en ruzie, neergelegd bij mijn behoefte aan een eigen plek, dus ik hoefde niet bang meer te zijn dat ze onverwacht naar boven zouden komen of de stop om zouden draaien om de stroom eraf te gooien. Iets dat ze de eerste weken regelmatig deden om me te dwingen naar beneden te komen, maar wat ik categorisch verdomde.

Ik vond veel toneelkleding van m’n vader. Hij deed veel aan amateurtoneel, was conferencier, lid van de harmonie en van de boer’nkapel en is jaren de sinterklaas geweest op de blikfabriek waar hij werkte als drukker.  Een rasechte entertainer dus, met daaraan gepaard een grote voorliefde voor doorhalen na de voorstellingen of optredens. Ik heb daar niet veel van meegemaakt, al heeft hij later, op m’n eigen 2 bruiloften, toch even gezongen.In de tijd dat ik de zolder had bezet overigens niet meer, want toen was hij de ziektewet ingegaan om er niet meer uit te komen tot hij afgekeurd werd. Het heeft geduurd tot de gesprekjes die ik regelmatig met hem had tijdens mijn bezoekjes aan hem in de laatste 2 jaar van z’n leven, voor me iets duidelijker werd over de oorzaken.

Dat doorspitten van die dozen met allerlei prullaria was een spannende ontdekkingsreis en het werd nog veel spannender toen ik de dozen met documenten en brieven begon door te spitten. Ik had in de buurt en zelfs van familieleden weleens heel subtiele, maar toch insinuerende opmerkingen te horen gekregen over m’n afkomst en m’n vader, maar had daar in mijn grenzeloze onnozelheid nooit verder over nagedacht.

In een van de dozen lag het trouwboekje van m’n ouders. Daar stonden dingen in die ik niet snapte! Achterin zat een officieel document waarin werd bevestigd dat de man, waarvan ik dacht dat het mijn vader was en die ik mijn vader noemde, mij had erkend als zijn kind toen ik bijna een jaar oud was, vlak voor hij ging trouwen met m’n moeder, 2 dagen voor mijn eerste verjaardag. Maar hij was mijn vader niet, dat was iemand anders. Die iemand anders (of waarschijnlijk zijn ouders) betaalden een bedrag per maand voor mijn kosten….Uiteindelijk heeft m’n vader daar een eind aan gemaakt, waarschijnlijk uit eergevoel, al weet ik dat niet helemaal zeker. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wie m’n verwekker is geweest, al heb ik in de loop van de jaren af en toe een halfslachtige poging ondernomen om er achter te komen, maar dat is me nooit gelukt. Ik ben wel jaren en jaren ontzettend kwaad geweest op de laffe klootzak. En niet alleen op hem…

Ik realiseerde me toen ik dat gelezen had, dat ik door iedereen uitgelachen zou worden omdat ik, onnozele zak, er eindelijk achter was. Waanzin natuurlijk, maar de gedachte was voldoende om me nog meer dan normaal af te zonderen en me feitelijk op te sluiten in m’n safehouse.

Ik heb een paar weken lang alleen maar muziek gedraaid van The Stones, The Who en Led Zeppelin, met m’n koptelefoon op.De tekst van Let it Bleed, My Generation, Ramble On en Dazed and Confused ken ik nog steeds uit m’n hoofd.

Those were Bad Times…

Music was my first love (1)

Image

Al vanaf dat ik een klein jochie was is muziek zo ongeveer het belangrijkste in m’n leven geweest. Dat begon met het luisteren naar de distributieradio thuis, waar je kon kiezen uit 5 of 6 radiostations, w.o. Hilversum 1 met een paar muziekprogramma’s voor huisvrouwen en arbeiders. ja ja, zo heette dat toen, in de vroege jaren 60, nog.

De distributieradio verdween en m’n vader kocht een Philips radio en een Erres platenspeler. Dat was een fantastisch ding: groot, donkerbruin gepolitoerd en het was een kast met een deurtje dat je opendraaide om de platenspeler tevoorschijn te laten komen. Het element had een dubbele kop met een draaiknopje aan de voorkant. Een kant was voor 33 en 45 toeren plaatjes, de andere kant voor 78 toeren platen van bakeliet, die toen ook nog werden gemaakt en gedraaid. Onze voorkamer was in die tijd gevuld met een rookstoel die naast de kolenkachel (later gaskachel) stond, een dressoir, een salontafeltje, een klein theemeubeltje met glazen deurtjes en een paar gemakkelijke stoelen, maar het meest opvallende was een door m’n vader gemaakt meubel voor de radio, de platenspeler en een paar boeken. Niks bijzonders zul je zeggen, maar hij had dat ding geschilderd in primaire kleuren, als een Mondriaan werk. Zelfs de indeling van de vakken in die kast waren als een Mondriaan, maar dan afgestemd op de radio en de platenspeler. Dat realiseerde ik me pas veel later, toen ik interesse begon te krijgen in dit soort zaken. Ik kon uren voor die radio zitten kijken naar de zenderschaal waar de meest exotische plaatsen op stonden, die ik allemaal probeerde op te zoeken om te horen wat voor muziek of andere dingen daar weg kwamen. Het katteoog bewoog dan ook, naar gelang de ontvangst beter of slechter was.

Op de lagere school trok ik op met vriendjes die oudere broers hadden die veel met popmuziek deden en luisterden naar Cliff, Elvis, Bill Haley, Chuck Berry, Fats Domino, enz. Ik bracht daar uren door. Zoveel, dat ik meestal te laat thuiskwam en op m’n donder kreeg omdat ze weer naar me hadden lopen zoeken.

Ik haalde in m’n lagere schooltijd vaak oude kranten op bij mensen en bracht die naar de lompenboer, want dat was een leuke manier om aan geld te komen. Bijna elke cent die ik zo ophaalde, of op een andere manier verdiende, rapportgeld en zo, werd besteed aan boeken en aan muziek, maar er moesten keuzes gemaakt worden, dus ik kreeg na lang zeuren een abonnement op de bibliotheek en kon alles besteden aan plaatjes en muziekbladen.

De eerste 45 toerenplaat die ik kocht was Come On / Tell Me van The Rolling Stones, in 1964, toen ik 9 jaar oud was. Ik mocht hem niet draaien op de pickup van m’n pa. Sterker nog, ik mocht helemaal niet aan de radio of pickup komen! Ik moest dus altijd wachten tot hij naar z’n werk was of op stap, en m’n moeder boodschappen deed of koffie dronk bij de buren. Ik kon dan ook de twee Engelse plaatjes draaien die hij had maar nooit zelf draaide, want “daat verrekte kabaal”… Het ging om Buddy Holly en Billy Vaughn…

Ik kreeg via de oudere broers van m’n vriendje in de gaten dat er radiozenders waren die alleen maar “populaire” muziek uitzonden, dus die zocht ik ook op op de Philips in de woonkamer. Dat was geen succes, want ik kreeg acuut weer op m’n donder omdat ik was vergeten de radio weer op Hilversum 1 te zetten. Ik had bij m’n platenwinkel, Beekamp aan de Schutstraat (waar ze me inmiddels kenden en hadden beloofd dat ze niks tegen m’n ouders zouden zeggen) gezien dat er kleine radiootjes bestonden die op batterijen werkten en waar je met zo’n klein, wit oortelefoontje aan een draadje kon luisteren naar Radio Luxemburg en als het weer goed was, ook naar Radio Veronica. Dat betekende nog meer geld proberen te verdienen. Eerst 10 gulden om het radiootje te kunnen kopen, daarna voor de batterijen, want ik luisterde elke avond tot diep in de nacht met m’n kop onder de dekens naar dat ding, terwijl ik met een zaklantaarn met zo’n Witte Kat batterij boeken zat te lezen  die ik leende van de volwassenen afdeling van de bibliotheek. Die afdeling was niet voor kinderen, tenzij met toestemming van ouders. De toestemmings-handtekening had ik vervalst….! M’n ouders zouden het nooit goed gevonden hebben.

De Muziek Express mocht ik kopen en de foto’s van de artiesten op de muur plakken. Dat deed ik dus en dat vond ik prachtig, maar er bestond ook een blad dat Aloha heette en dat was een stuk interessanter dan Muziek Express. (Muziek Parade kocht ik niet, dat was voor meisjes. daar stond Cliff Richard in en zo.) Aloha had ik een keer gekocht en laten slingeren en ik kreeg acuut een verbod om het ooit weer te kopen, want de vunzigheid die daar instond, dat was me wat. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat er vunzig was, maar m’n ouders hadden een heel weird idee over vunzigheid. Dat was het moment dat ik een opbergplaatsje op zolder maakte waar ik alles kon verstoppen dat m’n ouders, broertje en zusjes niet mochten zien. Over die zolder kom ik later nog te spreken! Ik kwam er later pas achter waar dat maffe idee over vunzigheid wegkwam, maar dat is ook voor een andere blog.

Waar ik inmiddels wel achter was, was dat muziek een “safe haven” was voor me. Ik kon me verschuilen in de muziek (en in de boeken die ik las) als ik verdrietig was, en dat was ik vaak, maar ook als ik blij was. Muziek was er om me op te vrolijken, om bij weg te dromen, om in m’n eentje op m’n met m’n broertje gedeelde slaapkamer op te dansen, maar ook om te doen alsof ik diskjockey was, m’n grote droom. De zwabber was m’n microfoon, ik had een soort van drive-in show avant la lettre gemaakt van hardboard en kapotte platenspelers, kortom, ik zat in een studio en was de beste diskjockey ter wereld! En dat met 2 oortelefoontjes in, die verbonden waren aan een klein transistor radiootje van 10 gulden dat batterijen vrat. Soms ging ik er zo in op dat ik vergat of niet in de gaten had dat m’n ouders thuiskwamen en dat betekende dan weer dat ik of op m’n flikker kreeg, of voor lul werd gezet.

Ik heb veel tijd doorgebracht onder m’n dekens toen ik jong was….

Ik moest ergens beginnen en dat was in 2013.

Onderstaand stukje schreef ik in november 2013 en was de opmaat naar een redelijke hoeveelheid verhaaltjes in de ruim negen jaar die volgden, tot ik in 2022 besloot dat ik wilde stoppen met schrijven en het delen van m’n zielenroerselen en dus het verwijderen van m’n blog.

Ik had nog wel de tegenwoordigheid van geest om een backup te downloaden van de inhoud, maar dat was een XML bestand dat ik niet kon openen in een gewoon tekstprogramma als Open Office. Het bestand verdween dus in de diepere krochten van m’n Mac.

Toen ik vorig jaar besloot dat ik toch weer wilde gaan schrijven, kon ik m’n oude bestanden nergens terugvinden, laat staan dat ik zou weten hoe ik ze moest importeren in m’n nieuwe blog. Maar zie daar! Vorige week had ik een brainwave en vond het XML bestand terug en toen was het een kwestie van uitvogelen op de WordPress site hoe ik ze kon terugzetten en dat is uiteindelijk gelukt.

De afgelopen dagen heb ik ze bijna allemaal weer gelezen en de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik af en toe wel even moest slikken van wat ik heb geschreven. Soms is het best wel heftig, heftiger dan ik me herinnerde…

Ik zal de komende tijd een aantal van die oude posts weer bij de kop pakken en actualiseren en er zal ongetwijfeld ook weer nieuw werk gepost worden.

Voor nu moet je het even doen met wat hieronder staat. En nee, ik word geen Paperback Writer!

Het is zover, 

Dit wordt m’n eerste officiële blogpost.

Ik volg al geruime tijd een aantal bloggers en steeds meer bekruipt me het gevoel dat dit ook voor mij een ideaal middel is om dingen die ik mooi vind (zoals muziek, een boek, een artikel, een foto) te delen en m’n mening te geven over dingen, meningen en mensen die me niet aanstaan.

Daarnaast ben ik van plan om met enige regelmaat herinneringen op te halen over m’n leven en zo af en toe een frustratie van me af te schrijven.

Ik ben geen Carmiggelt of Bomans en zeker geen Stephen King of Isaac Asimov, 2 van m’n favoriete schrijvers, maar denk wel in staat te zijn tot een aardig stukje, zo nu en dan.

Hopelijk vinden jullie het de moeite waard om te lezen en als je commentaar wilt leveren, graag.

Happy Together?

Ooit, in een heel ver verleden, trouwde ik met de vrouw waarmee ik de rest van m’n leven gelukkig zou zijn. En zij met mij natuurlijk.

De rest van ons leven gelukkig? Nou, niet echt. Na vijf jaar gingen we uit elkaar. Nee, na vijf jaar gingen we officieel scheiden, nadat we feitelijk al meer dan een jaar alleen nog letterlijk samen waren.

Ruim een jaar later leerde ik de moeder van m’n kinderen kennen via de voorloper van de tegenwoordige datingsites, de contactadvertentie. Ik had de advertentie gelezen en het stuk van de krant waar hij instond een paar weken apart gelegd. Wel af en toe even gepakt om hem nog eens te lezen, maar telkens weer weggelegd. Tot ik voldoende moed bij elkaar gesprokkeld had om een brief te schrijven. Ik kreeg een brief terug, stuurde er weer een, kreeg er weer een terug, we wisselden telefoonnummers uit en hadden een tijd en een dag afgesproken waarop ik haar zou bellen. Dat gesprek duurde drie uur of zo. Lang verhaal kort samengevat; we woonden binnen zes weken samen in mijn huis in Zwolle, zouden gaan trouwen en de rest van ons leven gelukkig zijn met elkaar.

De rest van ons leven gelukkig? Nou, niet echt. Na bijna 25 jaar gingen we uit elkaar. Nee, na bijna 25 jaar gingen we officieel scheiden, nadat we feitelijk al jaren alleen nog letterlijk samen waren.

Ik durf best te bekennen dat een groot deel van het falen van m’n relaties bij mij lag. Ik zal niet uitweiden, maar neem maar van me aan dat het zo is. En anders vraag het maar aan de exen. Maar iedereen wordt ouder, milder en wijzer, zelfs ik.

En toen leerde ik m’n derde relatie kennen. Nee, niet mijn derde vrouw, al voelde het wel zo. Voordat we de kans kregen om te trouwen, omdat ze dat enorm graag wilde en omdat het de vrouw was waarmee ik de rest van m’n leven gelukkig zou zijn, overleed ze! Dat was een enorme klap voor iedereen en zeker ook voor mij!

Inmiddels is dat bijna tien jaar geleden en in die tijd is er enorm veel gebeurd in m’n leven. Ik durf eigenlijk wel te zeggen dat ik al enige tijd weer behoorlijk gelukkig ben en een goed leven heb. M’n werk is leuk, m’n huis ook, ik heb fijne vrienden en het belangrijkste van alles, m’n kinderen en kleinkinderen doen het fantastisch en ik heb een goeie relatie met de moeder van m’n kinderen en zelfs nog op onregelmatige tijden contact met m’n eerste ex. Prima dus, maar toch begint het een beetje te knagen…

Ik zou best wel weer een echte en serieuze relatie willen met iemand, een vrouw, waar ik dingen mee kan delen, waar ik mee kan vrijen en knuffelen, waar ik mee bank kan hangen om een film of serie te kijken of gewoon ieder in een hoekje een boek te lezen of naar muziek te luisteren, die af en toe mee wil naar een concert of festival, waar ik soms ruzie mee heb om het daarna weer goed te maken, die ook dingen met mij deelt en waar we allebei ook de ruimte houden om ons eigen ding te doen. Wat een wishlist he? Geen idee of het er ooit nog van komt, maar als het niet zo is heb ik nog steeds een goed leven. Als het wel zover komt, zou m’n goeie leven maar zo een extra dimensie krijgen. Dat zou wat zijn…

Samen, samen gelukkig zijn…

Trutschudder in de Croma

Ik heb een “nieuwe” auto aangeschaft. M’n ouwe trutschudder, een Fiat Idea, had ik 7 jaar geleden gekocht omdat ik de grote en dure auto die ik ooit had gekocht toen ik nog ondernemer was en het goed deed, niet meer kon betalen en ik inmiddels bezig was met parttime koerierswerk bij het bedrijf waar ik nu nog steeds werk en waar ik dus veel minder kilometers ging maken omdat ik in een busje van de zaak moest rijden. 
Het oude ding begon toch wel kosten te genereren en het rijden was tamelijk Spartaans, want weinig luxe, al ben ik ermee naar Engeland geweest en alles en had ik er zelf wel een paar dingen aan gedaan om m’n reistijd plezanter te maken. Ik kwam er trouwens pas achter dat ik hem alweer zeven jaar had toen ik de eigendomspapieren opzocht en dacht in eerste instantie dat er een fout was gemaakt, maar nee…
Ik wilde langzamerhand toch iets luxer, iets groter en iets jonger omdat ik zakelijk wat meer op pad moet. Ik doe dat bij voorkeur in m’n eigen auto, dat kun je je wel voorstellen, ook al omdat een echte leasebak er niet inzit voor die laatste paar jaar dat ik nog fulltime werk. En omdat ik van waar voor m’n geld ben ( zuunege knieperd, zeggen sommigen…) en niet hecht aan merken en dat soort ongein, was ik al een tijdje aan het kijken naar een Fiat Croma. Begin jaren 90 had ik ook een Croma en dat was toen de grootste auto die Fiat maakte, met standaard enorm veel luxe dingetjes. Begin jaren 2000 brachten ze een nieuwe uit die enorm slecht verkocht, maar waar werkelijk alles op en aan zat. Die auto’s zijn tweedehands dus bar weinig waard, kwalitatief heel goed en met veel snufjes en luxe. 
Ik kwam er eentje tegen bij een Opeldealer in Zuid-Holland, en ik nam contact op met de verkoopleider van de Opel-vestiging waar wij (het bedrijf waar ik in dienst ben) onze auto’s vandaan halen. (ik ben wagenparkbeheerder, o.a.) Wellicht kon hij wat voor me betekenen, je weet het nooit.
Ik kreeg toen niet de deal die ik wilde, dus had het uit m’n hoofd gezet, tot ik afgelopen dinsdag weer eens keek en dezelfde auto nog steeds te koop zag staan. 
Dus heb ik weer contact opgenomen en een krankzinnig scherp aanbod gedaan, waar we een paar dagen over aan het “bakkeleien” zijn geweest en afgelopen vrijdag hebben we de deal rondgemaakt. Ik ga volgende week zaterdag een auto ophalen waar ik nog nooit in gereden heb, die ik nog nooit IRL heb gezien en waar ik toch een beetje verliefd op ben. 
Dus ik ben een deel van het weekend bezig geweest met het uitzoeken van een paar dingen en accessoires die ik nog wil hebben, zodat ik m’n iPhone kan koppelen aan de installatie om m’n muziek te streamen en als navigatie te kunnen gebruiken en bovendien hands-free te kunnen bellen. Klein prijsje, groot plezier en veel extra veiligheid. En dat laat ik dan weer installeren door een andere leverancier van me. 
Waar kan een vent druk mee zijn he? En dat allemaal naast de wekelijkse boodschappen en een beetje huishouden, want ook dat blijft gewoon doorgaan.
https://www.youtube.com/watch?v=GYiMXDIL0pY

Happy New Year…

Elke keer wanneer ik m’n jongens, m’n dochter of schoonzoon en schoondochter zie knuffel ik ze.

Niet omdat het zo hoort, maar omdat ik van ze hou en dat op deze manier wil laten merken.

Ik kan me niet heugen dat ik ooit door m’n moeder of (stief)vader ben geknuffeld. Het was iets dat niet gedaan werd, zeker niet in mijn familie, zeker niet in die tijd. Denk aan Drente, jaren 50, 60 en later. Toen dacht ik er niet bij na, het was gewoon zo. Later, toen ik verkering kreeg en een relatie en nog later toen ik kinderen kreeg, werd het anders.

Vanaf het moment dat m’n kinderen in m’n leven kwamen was ik tot over m’n oren verliefd op ze. Dat gold voor m’n oudste (stief)zoon die in m’n leven kwam toen hij 2 jaar was, maar zeker ook voor m’n dochter en zoon die we een aantal jaren later kregen. De liefde die je voelt wanneer je je kinderen voor het eerst in je armen neemt is met geen pen te beschrijven.

Ik hoop dat ik nog heel lang de kans heb om ze te knuffelen, ze in m’n armen te nemen en te laten merken dat ik van ze hou en dat ze ontzettend belangrijk zijn voor me, net als hun partners en m’n kleinkinderen.

En ik hoop dat jullie allemaal heel veel knuffels krijgen van, en ook uitdelen aan jullie kinderen, partners, geliefden en vrienden.

Ik wens jullie alle goeds voor 2019 en de jaren daarna.

Knuffel van mij.

Kerst en verder….Simpel?

Eigenlijk ben ik een simpele lul, blij met kleine dingen. Ik verheug me b.v. op het samenzijn op kerstavond met (bijna al) m’n kinderen en kleinkinderen en de moeder van m’n kinderen. Dat zijn gezellige avonden met een prima sfeer, vol rommelig gedoe van cadeautjes uitpakken en zo.

En daarna verheug ik me op de twee kerstdagen. Niet vanwege de betekenis die er door religies aan gehangen is, want dat interesseert me helemaal niks. Wel vanwege het twee dagen vrij zijn en niks moeten. Ik maak geen afspraken op die dagen, plan geen bezoeken en hou me eigenlijk alleen maar bezig met lezen, muziek luisteren en stoeien met speellijstjes, lekker eten maken (en opeten natuurlijk) en drinken  en vooral uitrusten. Dat vooral. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen mensen welkom zijn, integendeel. De deur staat altijd open voor m’n familie en m’n intieme vrienden en daar is ook altijd drank en voedsel voor in huis. Ik heb m’n drankjes al in huis, inclusief m’n traditionele kerstverwennerijtje. De meeste boodschappen heb ik ook al binnen, zodat ik alleen nog maar een paar kleine, verse dingen hoef te halen. Je bent planner en organisator, of je bent het niet!

M’n eten is bijna elke kerst hetzelfde; ik koop een mooie, doorregen varkensrollade of een kleine lamsbout en die breng ik zelf nog even mooi op smaak voordat ik hem aanbraad en daarna in de oven zet. Dit jaar gaat ie trouwens de slowcooker in, zodat ik de oven kan gebruiken voor m’n Roseval aardappeltjes met spekjes en uisnippers. De witlof en/of de paarse spruitjes gaan gewoon op het gas. En ik ben niet zo’n grote fan van amandelspijskerstoffeestbrood, dus ik bak zelf een heerlijk gemberbroodje met veel gember, vijgen, en vijgenjam en van speltbloem, want ik hou van de smaak van spelt.

Behoorlijk simpel dus, en al sinds jaar en dag min of meer hetzelfde. Ik ben niet zo van de grote feesten, de grote en uitgebreide, opgedirkte diners met nog grotere gezelschappen waar ik de helft niet van ken en ook nog een boel niet mag. Doe mij maar een klein gezelschap, bestaand uit vrienden en vriendinnen. Daar maak je mij blij mee. En m’n offspring en hun aanhang natuurlijk, da’s het allermooiste dat je als vader kunt wensen. Ik voel me altijd een soort van Pater Familias wanneer de hele meute verzameld is. 

Wat voor jaar het was? Een jaar van behoorlijke uitersten eigenlijk. Veel fysieke problemen gehad in het begin van het jaar, maar die zijn achter de rug en ik voel me beter dan ik in jaren heb gedaan. En natuurlijk draagt dat stoppen met roken in 2017 en het verliezen in de loop van dit jaar van 13 kilo overtollig gewicht daar enorm aan bij, maar het is niet alleen dat. Ik heb het gevoel dat er een knop, of meerdere, is omgedraaid in m’n hoofd en ik een totaal andere blik op de wereld heb gekregen. Ik sta weer open voor van alles en nog wat, geniet weer van concerten en bezoek ze ook weer graag, kijk weer om me heen en geniet van wat ik zie en tegenkom. 

Wat 2019 gaat brengen? Ik zie het wel, kan en wil me er niet druk over maken. Je kunt het niet sturen, anders dan door een goeie mindset, en dan nog maar voor een heel klein stukje. Ik laat alles op me afkomen, zeg op voorhand nergens nee tegen en hoop er het beste van. Niet alleen voor mezelf en m’n kinderen en kleinkinderen, maar zeker ook voor m’n vrienden en vriendinnen. 

Ik hou het simpel: allemaal een simpelweg goed en gezond 2019 gewenst.

De kluizenaar in mij…

Door de week moet ik naar m’n werk, want er moet brood op de plank komen. Ik doe dat over het algemeen met behoorlijk veel plezier, al wordt me het leven af en toe wel zuur gemaakt door allerlei oorzaken. Dus elke werkdag sta ik op, doe m’n ochtendritueel, pak m’n tasje met dingetjes en ga de deur uit. Niks bijzonders, want er zijn miljoenen mensen die dat elke dag doen. Niks bijzonders, zul je zeggen. Klopt! En waarschijnlijk gaat het merendeel van die miljoenen mensen op de automatische piloot de deur uit, aan het werk en weer naar huis. Ik meestal ook, maar ook vaak niet. Er zijn momenten dat ik me er toe moet zetten om de deur uit te gaan. Niet omdat ik me slecht voel of depressief ben, integendeel. Ik voel me dan prima, steek lekker in m’n vel en wil dat gevoel graag vasthouden en dat lukt me op die dagen slecht wanneer ik me onder de mensen moet begeven.

Nee, dat ligt niet aan hen, die mensen. Het ligt puur en alleen aan mezelf. Ik ben inmiddels zo gewend geraakt aan alleen zijn en wonen, dat ik me af en toe echt moet instellen op mensen om me heen. En zolang het m’n kinderen en kleinkinderen zijn, of het kleine aantal echt dierbare vrienden dat ik heb en waarvan een aantal niet eens weet dat ik ze tot die categorie reken, vind ik het heerlijk. Maar wanneer het mensen zijn waar ik niets of weinig mee heb, of alleen een min of meer zakelijke relatie, heb ik soms gewoon geen energie of te weinig sociaal gevoel om ze om me heen te hebben. Laat staan dat ze in m’n persoonlijke ruimte komen.

Soms fantaseer ik er ook nog wel eens over dat ik ooit weer een relatie krijg en hoe dat dan zal gaan in de loop van de tijd, met samen zijn, samen slapen, samen weekenden doorbrengen en op vakantie, misschien zelfs samen wonen….

Gelukkig weet ik uit ervaring dat dat in de praktijk enorm meevalt en bovendien is er op dit moment geen sprake van iets dergelijks, maar toch…

En stel dat ik gewoon single blijf en dan ook nog, over een jaar of drie, met pensioen “mag”…

Aan de ene kant lijkt me dat fantastisch. Niet realistisch, maar wel fantastisch!

Niet realistisch, omdat ik door slecht financieel management in de jaren dat ik zelfstandig ondernemer was, niet zo bar goed voor later heb gezorgd ( en failliet gaan en scheiden helpen ook niet echt), waardoor ik min of meer gedwongen ben om op z’n minst een paar dagen in de week door te blijven werken.

Fantastisch omdat ik dan, zonder met iemand rekening te hoeven houden, net zoveel met m’n muziekjes en andere hobby’s bezig kan zijn als ik wil, naar buiten kan gaan wanneer ik wil en mensen kan bezoeken of ontvangen wanneer ik wil…

Maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik dan steeds verder in m’n schulp kruip, steeds minder buiten kom, steeds minder vrienden zal contacten en nog minder vaak zal opzoeken en nog vaker dan nu een excuus zal zoeken en vinden om de deur niet uit te gaan.

Het is een beetje alsof ik mezelf dan een beetje uitgum.

En dat beangstigt me af en toe best wel een beetje…

Todd Rundgren: Fade Away

 

De Dood en de Verandering en het Leven

Vrijdag 24 juli 2009 is de dag waarop m’n lief officieel overleed, nadat ze de maandag daarvoor een herseninfarct had gekregen. Gewoon thuis, toen ze de koffie wilde neerzetten op de salontafel. Op de dag dat ze haar dochter, die een maand in China was geweest, had opgehaald van Schiphol.

Ze stierf in hetzelfde ziekenhuis in Zwolle waar ooit, in 1985, m’n tweeling was geboren. Het ziekenhuis bestaat niet meer. Het is afgebroken en ik vind dat niet erg. Niet meer.

Die vrijdag was een bizarre dag. Ik had de dag ervoor in de dagelijkse email die ik stuurde, alle vrienden en familieleden die we erbij wilden hebben (en eentje die we wel moesten uitnodigen omdat we er niet onderuit konden) uitgenodigd om afscheid te komen nemen van haar. Niet dat ze er nog iets van zou merken, dat was echt niet zo, maar officieel was ze nog steeds niet dood. Er moest gewacht worden op het staken van de hersenactiviteit omdat ze orgaandonor was. En dat duurde langer dan gedacht.

Het was echt een bizarre dag. We hadden een hele grote familiekamer waar op een gegeven moment meer dan 25 mensen zaten om afscheid te nemen en om ons, haar zoon en dochter en mij, te steunen en in een enkel geval steun te krijgen van mij. Er waren broodjes en koffie, iemand had een grote pan macaroni meegenomen, als ik me dat goed herinner. Het was op momenten zelfs gezellig en er werden anekdotes verteld.

Om te voorkomen dat ik de moeder van m’n lief eruit zou schoppen, fungeerde m’n favo tante als bliksemafleider, zodat ik m’n aandacht kon geven aan de kinderen. Niet alleen die van haar, maar ook die van mij. En regelmatig even naar m’n lief kon lopen om te vertellen wat er zich allemaal afspeelde en om daarna even naar buiten te gaan.

Toen ze officieel dood werd verklaard, in het begin van de avond, ging er een enorm circus lopen van doktoren, verpleegkundigen, transplantatie-specialisten en werden we met lichte dwang verzocht om weg te gaan, waarop we van de meeste mensen afscheid namen.

We zijn naar huis gereden, een beetje in een waas. Een paar mensen gingen mee. Vriendinnen van m’n lief. We dronken wat. En nog wat. Wat moesten we anders! De realiteit zou de volgende morgen wel weer aan de deur rammelen. Nu wilden we er alleen maar van vluchten.

Het is negen jaar geleden dat m’n lief overleed….

Ik mis haar minder dan ik gedaan heb, maar nog steeds mis ik het leven met haar als mijn geliefde en steeds meer mis ik de liefde.

I AM FUCKING FED UP WITH IT!!!

Hebben jullie dat ook wel eens? Dat je zo ongelooflijk moe bent van het geouwehoer tegen je aan, de welgemeende goede raad waar je geen flikker mee kunt en de emmers vol met dooddoeners die over je heen worden gestort en die in de gemiddelde uitgave van Linda en Plus Magazine niet zouden misstaan?

Ik kan er niks mee. Sterker nog, het irriteert me zo mateloos dat ik er pislink van word. Wat denken ze nou eigenlijk, dat ik met m’n 64 jaar de een of andere wereldvreemde snotneus ben zonder levenservaring? De shit die ik in m’n leven over me heen gehad heb, prive zowel als zakelijk, is genoeg voor een normaal iemand om 128 jaar mee te worden. En ik ben er altijd zelf weer uitgekomen, zonder hulp van anderen. Alleen af en toe een luisterend oor achteraf, om even van me af te lullen. Dat was het wel.

Maar zo langzamerhand begin ik zo enorm moe te worden van steeds maar weer knokken om overeind te blijven, om er te zijn voor anderen, om honderd procent te geven op m’n werk met nauwelijks waardering en een schijtsalaris dat net genoeg is om m’n lasten te betalen en af en toe wat extra’s…

Omdat elke keer wanneer er iets goeds op m’n pad komt, na weer eens een dosis doffe ellende, het weer van me weggenomen wordt.

Ik heb, nadat ik gestopt was met roken (18 oktober 2018 vlgs m’n longverpleegkundige) 5 maanden gehad met niets anders dan lichamelijk ongerief; luchtweginfecties, twee keer een longontsteking, oververmoeidheid en m’n reguliere voorjaarsdip. Al was deze korter dan gewoonlijk, dus dat was dan een meevaller.

En nu is het juli, ben ik 64 jaar oud geworden in goede (nou ja) gezondheid volgens de laatste onderzoeken en zou ik eigenlijk niks te klagen moeten hebben.

En toch ben ik hondsmoe, sick of it all en wil ik me het liefst opsluiten in m’n huis, de (virtuele) gordijnen dichtdoen en alleen maar bezig zijn met m’n muziekjes en m’n boeken. Dat is namelijk zo ongeveer het enige waar ik nog een bepaalde mate van plezier uit put.

Hier komt nog wel een vervolg op. Ik ga dat nu niet meer opschrijven, want ik word alleen maar bozer.

Ik ga nog even bezig met andere dingen en verheug me op het bezoek van m’n twee jongens en m’n schoondochter, die komen eten vanwege m’n verjaardag.

Maar verder? Ik ben zo moe….en:

I AM FUCKING FED UP WITH IT!!!

Can’t You Hear Me Knocking?

 

Dag, mijn lief

We zijn twee jaar verder en er is eigenlijk nauwelijks iets veranderd…

BertBlogtWeer

Ik schreef dit oorspronkelijk op 25 juli 2021 en vandaag, 24 juli 2023, zijn we twee jaar verder en is het zomaar weer de sterfdag van m’n lief Ria. Ze overleed in 2009, nog geen week nadat ze een zwaar herseninfarct had gekregen.

Het was een uiterst traumatische periode, dat kun je je voorstellen. Niet alleen voor haar kinderen en mij en mijn kinderen, maar ook voor de vele vrienden en vriendinnen die vooral zij had.

Ze maakte heel gemakkelijk contact en was oppervlakkig gezien heel erg open, zolang je maar niet te dichtbij kwam. Want onder dat oppervlak zat veel verdriet en pijn waar maar weinig mensen weet van hadden.

Onze relatie heeft niet lang geduurd, amper drie jaar, maar was intens en vol liefde voor elkaar en onze kinderen. We hadden het goed. We woonden samen, we werkten samen, eigenlijk waren we altijd bij elkaar. We waren nog…

View original post 424 woorden meer

Recensie: Ozzy Osbourne – Patient number 9

Format: CD / Digi / Cassette / Vinyl – Label: Epic Records / Sony MusicRelease: 09-09-22

https://music.youtube.com/watch?v=h_6DfxA6LiI&list=OLAK5uy_lT6FshYikPPFMdU_wJ_xdRRagUD72qiUI
Luister naar de titeltrack

“Making friends with strangers inside my head, cause they seem to know me well”

Het is geen geheim voor mijn volgers en vrienden op Instagram, Facebook en Twitter dat ik een groot fan ben van Black Sabbath en Ozzy Osbourne.

Ik zal dan ook niet ontkennen dat ik bij tijd en wijle een beetje bevooroordeeld ben. Toch probeer ik altijd een bepaalde mate van objectiviteit te bewaren bij het schrijven van een recensie, zonder m’n mening onder stoelen of banken te steken, wat het moet wel oprecht en betrouwbaar blijven natuurlijk.

Ook een recensent drukt een stempel en moet een eigen profiel hebben, zodat zijn lezers en lezeressen een beetje weten waar ze aan toe zijn.

Het mag dan ook duidelijk en bekend zijn dat ik, om het zacht uit te drukken, gemengde gevoelens had over Ozzy’s vorige album, Ordinary Man, want daar staan een paar enorme draken van nummers op die me totaal niet konden en kunnen bekoren.

Maar toen ik woensdag 7 september bij de Listening Party voor dit nieuwe album was in het Hardrock Hotel American in Amsterdam, zie ook de posts die ik plaatste op Insta en Twitter (@BigBaldRocker) en nadat er voorafgaand aan dat spektakel al drie nummers waren vrijgegeven, wist ik al dat de objectiviteit het raam uit zou vliegen.

Wat een geweldige plaat heeft The Prince Of Darkness uitgebracht!

En wat een geweldige revanche voor Ordinary Man, wat mij betreft. En niet alleen wat mij betreft, want ik sprak een aantal fans en muziekrecensenten tijdens die party, van o.a. Zware Metalen en Rocktribune, die het helemaal met me eens waren.

Maar wat wil je ook, wanneer je je laat omringen door Rock Royalty als Tony Iommi, Zakk Wylde, Jeff Beck en Eric Clapton en daarnaast ook nog grootheden als Mike McCready, Taylor Hawkins (RIP) Duff McKagan, Chad Smith en Robert Trujillo en producer en muzikale alleskunner Andrew Watt.

Ik ga de plaat niet nummer voor nummer recenseren, dat voert te ver, maar wil toch vermelden dat de beide nummers met Tony Iommi, z’n Brummy maat en Black Sabbath Riffmaster, helemaal fantastisch zijn en me de haren deden rijzen. “No Escape From Now” is “Planet Caravan” meets “God Is Dead” en “Degradation Rules” doet meteen denken aan “Damaged Soul” van het laatste Sabbath album “13”. De chemie tussen die twee is zo ontzettend sterk, het spat van de nummers af. En zonder grootheden als Beck en Clapton ook maar iets tekort te willen doen, hoe zou het ook kunnen, ook de nummers met Zakk Wylde brengen de vibe terug van eerdere Ozzy albums en zijn van de kwaliteit van No More Tears en Black Rain.

Ozzy heeft zichzelf opnieuw uitgevonden en is nog lang niet afgeschreven, dat staat vast.

Twee opmerkingen nog, op de valreep en voordat ik met de aftiteling begin:

Ozzy schijnt ook Jimmy Page uitgenodigd te hebben om mee te spelen op de plaat, maar heeft geen antwoord gekregen. Da’s erg jammer, want dat zou gegarandeerd vuurwerk opgeleverd hebben.

De nummer-volgorde op Spotify en YouTube is iets anders dan op de 2LP die ik vandaag thuiskreeg.

Op de streamers begint het met “Patient number 9” en dan “Immortal”, maar de plaat opent met “Immortal”, gevolgd door “Patient number 9”. Ik ga uit van de plaat.

Tracks:

1: Immortal (ft. Mike McCready)

2: Patient number 9 ft. Jeff Beck)

3: Parasite (ft Zakk Wylde)

4: No Escape From Now (ft. Tony Iommi)

5: One Of Those Days (ft. Eric Clapton)

6: A Thousand Shades (ft. Jeff Beck)

7: Mr. Darkness (ft. Zakk Wylde)

8: Nothing Feels Right (ft. Zakk Wylde)

9: Evil Shuffle (ft. Zakk Wylde)

10: Degradation Rules (ft. Tony Iommi)

11: Dead and Gone (ft. Andrew Watt)

12: God Only Knows (ft. Josh Homme)

13: Darkside Blues (ft. Andrew Watt)

De muzikanten:

Ozzy Osbourne – zang en mondharmonica

Tony Iommi – gitaar (4-10)

Zakk Wylde – gitaar (1-2-3-6-7-8-9-11-12)

Jeff Beck – gitaar (2-6)

Eric Clapton – gitaar (5)

Mike McCready – gitaar (1)

Josh Homme – gitaar (12)

Chad Smith – Drums (1-2-4-5-6-8-9-10-11-12-13)

Taylor Hawkins – Drums (3-7-12)

Duff McKagan – Bas (1-5)

Robert Trujillo – Bas (2-3-7-9-10-11)

Chris Chaney – Bas (8)

Andrew Watt – producer-gitaar-bas-backing vocals-keys (speelt mee op bijna alle nummers)

www.ozzy.com

Mooi geweest…(vooralsnog)

30 juni aanstaande eindigt m’n 3e en laatste halfjaar contract, afgesloten na m’n officiële pensionering, bij de werkgever waar ik 12 jaar geleden ben begonnen als oproepkoerier op een nul-uren contract. Donderdag 23 juni, morgen, is overigens m’n laatste werkdag. Nouja, werkdag… Ik heb m’n werkzaamheden al overgedragen aan m’n opvolger, zelfs van een aantal zakelijke relaties al afscheid genomen ook, dus er rest me donderdag niks anders dan afscheid te nemen van m’n collega’s en van nog een aantal zakelijke relaties waar ik veel mee te maken heb gehad. Met een aantal collega’s, zowel koeriers als kantoorcollega’s, heb ik heel lang gewerkt, met sommigen zelfs 12 jaar, en daarvan zal ik er een aantal missen. En daarnaast zijn er een aantal collega’s die ik niet zal missen, of hooguit als kiespijn.

Ik heb bij m’n laatste werkgever al met al best een aardige carrière gemaakt, al zeg ik het zelf. Begonnen als oproepkoerier op een nul-urencontract, assistent planner, wagenparkbeheerder, hoofdplanner, teamleider en uiteindelijk na m’n pensionering weer wagenparkbeheerder. En dat na 25 jaar zelfstandig ondernemer te zijn geweest. In eerdere blogs heb ik al eens verteld waarom ik daarmee gestopt ben.

30 juni 2022…Dat is op 4 dagen na 53 jaar nadat ik als 15-jarige met een veel te grote bek (vonden m’n bazen daar) ben begonnen te werken bij Philips in Hoogeveen nadat ik van school was gehaald door m’n ouders. Het was dan ook niet verwonderlijk dat ik na verloop van tijd het dringende advies kreeg, geholpen door de zoveelste flinke ruzie met m’n vader, om een andere baas te zoeken.

Ik heb dus in m’n werkzame leven een flink aantal bazen gehad en nog meer verschillende functies, naast een carrière die enorm hoge pieken en diepe dalen kende, want op één of andere manier wist ik toch altijd wel de aandacht (meestal in positieve zin) te trekken van bazen, chefs, headhunters en meer van zulk volk, om de nodige promoties te maken.

Toch besloot ik op een bepaald moment om toch maar eigen baas te worden, maar daar heb ik ook al veel vaker over uitgeweid en ik voel niet meer de behoefte om daar nog een keer uitgebreid op terug te kijken. Laat ik volstaan met te zeggen dat ik tropenjaren achter de rug heb, met werkweken van 60 tot meer dan 80 uur. Wat het me heeft opgeleverd? Minder dan ik had gehoopt in positieve zin, veel meer dan waar ik rekening mee had gehouden in negatieve zin.

Dat was en het ligt allemaal in het verleden. Ik kan het niet veranderen en dat hoeft ook niet. Ik ben nu klaar met werken en neem eerst even een paar maanden vrij, want vakantie heb ik niet zo ontzettend veel gehad, tot frustratie van ex en kinderen. Ook dat kan ik niet meer goedmaken of inhalen, maar gelukkig hebben ze (de kinderen) het me niet al te kwalijk genomen.

Wat ik ga doen? Lekker bezig met m’n muziekjes, lezen, m’n museumjaarkaart te gelde maken en m’n door Corona opgebouwde tegoed aan NS reisdagen eindelijk gebruiken. Een soort van uitgestelde vakantie, zeg maar. Beetje tijd inhalen als het ware. Nu kan het nog, ik ben relatief gezond, hou van een boel dingen en wil mezelf scherp en bij de tijd houden.

En mezelf een beetje kennende ga ik na verloop van tijd weer eens rustig om me heen kijken of er ergens wat leuks te doen is. Een mooi projectje waar ik wat tijd in kan steken, een parttime baan ergens, in iets of bij een bedrijf dat ik leuk vind…Ik zie wel. En ik zal ongetwijfeld ook wat meer tijd gaan besteden aan m’n (klein)kinderen. Iets dat mijn vader nooit gedaan heeft en waarvan ik altijd gezegd heb dat het mij niet zou gebeuren. Boy, did I fuck that up too!

Wat ik zeker ga doen en waar ik al mee bezig ben, is het opknappen en naar mijn zin inrichten van m’n appartementje in Ermelo. Ik ben sfeergevoelig, ook thuis, dus dat moet kloppen. Een huis moet je passen als een oud jack, het moet vooral lekker zitten. Bovendien vind ik het enorm leuk om te doen, zeker wanneer het om m’n eigen mancave gaat. Da’s dan weer het voordeel van single zijn. Daarnaast ga ik me een beetje meer verdiepen in en bezighouden met de gemeentelijke politiek en cultuur in het dorp waar ik woon. En niet te vergeten actief blijven op m’n Twitter-account, want daar zitten veel vrienden en bekenden van me en met een flink aantal heb ik regelmatig contact, soms zelfs intensief, af en toe ook in real life. Het is m’n stamkroeg zeg maar, waar ik dagelijks plaatsneem op de kruk aan het eind van de bar, of aan het achterste tafeltje met de rug naar de muur, want daar voel ik me het meest op m’n gemak. Lekker luisteren naar wie en wat er voorbijkomt en wat te melden heeft, een plaatje aanvragen of zelf draaien, want ik ben niet voor niks in een heel grijs verleden diskjockey geweest, af en toe kankeren over wat ik lees en hoor, want ik blijf natuurlijk wel een grumpy old man…

Ik denk niet dat ik me ga vervelen, maar mocht het ooit wel zover komen, dan zal ik ook niet aarzelen om jullie verder lastig te vallen met verhaaltjes. Sterker nog, ik zal dat zeker gaan doen, niet alleen in de categorie “Opa vertelt uit den ouden doosch”, maar ook over hedendaagse onderwerpen. Ik zal zelfs weer het nodige gaan vinden over nieuw uitgebrachte muziek voor Bluestown Music. Zin in, want daar kan ik lekker tekeer gaan.

Jullie zijn nog niet van me af, zelfs niet nu ik vrij ben!

Nieuw einde, nieuw begin…

We zijn weer een jaar verder terwijl ik dit schrijf. Het is oudejaarsavond 2021 en we staan op de drempel van 2022, het derde jaar op rij dat we heel veel last zullen ondervinden van het Coronavirus dat de hele wereld al pakweg twee jaar in z’n greep heeft.

Ik ga het niet hebben over onbenullige, twijfelende en besluiteloze bestuurders en adviseurs. Ook niet over het tuig dat wereldwijd misbruik maakt van goedgelovige dombo’s om onrust te stoken, te liegen, te bedriegen en te hitsen en, vooral, om er een uiterst lucratief verdienmodel van te maken. Ook niet over de farmaceutische fabrieken die het verdommen om de samenstelling van hun vaccins vrij te geven voor het grootste deel van de bevolking van deze aardkloot omdat het hun verdienmodel aantast en er dus medeverantwoordelijk voor zijn dat we nog lang niet van Covid af zijn.

Ik wil het klein houden. Het gaat over m’n kinderen en kleinkinderen, de paar familieleden waar ik contact mee heb en m’n, hoofdzakelijk virtuele, vrienden. De dingen die ik al twee jaar nauwelijks kan doen door dit virus. Het ontzettend voorzichtig zijn omdat een Corona-besmetting waarschijnlijk niet zo goed is voor me vanwege m’n COPD, al heb ik een milde vorm.

M’n dochter en haar kleinkinderen hebben inmiddels Corona gehad, m’n oudste zoon ook. Hoe en waar? Zeg het maar. Honderden mogelijkheden om besmet te raken. Gelukkig zijn ze er allemaal behoorlijk goed doorheen gerold, maar er zijn geplande ontmoetingen niet doorgegaan hierdoor. Logisch natuurlijk, maar ik baal er meer van dan ze weten. Zo ontzettend vaak zien we elkaar niet, dus een afspraak om samen te koken en te eten op 1e Kerstdag moeten laten gaan is ontzettend zuur. Verstandig, maar zuur.

M’n jongste zoon en m’n schoondochter zijn, net als ik, tot op heden de dans ontsprongen. Ze verwachten over een kleine twee maanden hun eerste kind, m’n vierde kleinkind. Ik ben over the moon hiervan, maar tegelijkertijd maak ik me behoorlijk zorgen al is alles nog steeds goed en ziet m’n schoondochter er geweldig uit. Gelukkig heb ik hen de week voor Kerst nog gezien en het met eigen ogen kunnen aanschouwen. En gelukkig heeft iedereen die dat kon inmiddels de booster ook gehad, naast de “gewone” vaccinaties.

Het contact met m’n familieleden is hoofdzakelijk virtueel en dat is oké. We hebben ons hele leven nog nooit de deur platgelopen bij elkaar en dat zal ook niet meer veranderen. Zij leven in hun wereld, ik in de mijne. Het schijnt ze goed te gaan en daar ben ik blij mee, want al zie en spreek je elkaar nauwelijks, je wilt toch dat het ze goed gaat.

En dan m’n vrienden en vriendinnen… Met een paar heb ik wat intensiever contact, maar ik zei al dat ze hoofdzakelijk virtueel zijn. Dat was natuurlijk niet zo in het verleden, maar veel van hen zag ik vooral op concerten en festivals en dat waren altijd evenementen en ontmoetingen waar ik, en zij waarschijnlijk ook wel, naar uitkeken. Elkaar weer zien, kunnen omhelzen en kussen, samen genieten… Mooier wordt het niet, geloof me.

En in de tussentijd werk ik gewoon door, al is het parttime, en heb ik afgelopen maand weer een nieuw contract getekend om nog een half jaar door te gaan. Wanneer dat contract afloopt ben ik op een paar dagen na 68 en dan vind ik het eigenlijk wel mooi geweest. ik zal niet zeggen dat ik dan helemaal stop, maar ik heb wel aangegeven dat ik dan alleen nog maar “leuke” dingen wil doen op projectbasis. Gewoon een gerichte opdracht. Afgebakende taak en doelstelling, liefst met wat reis- en onderhandelingswerk, want dat vind ik heerlijk om te doen. En na afloop kijken of er nog wat leuks is om te doen. Maar da’s voor later. En volledig afhankelijk van m’n bossman natuurlijk, want hij moet het ook willen.

En voor nu? Zullen we met elkaar hopen dat deze corona-ellende komend jaar zover is ingedamd dat we weer op een redelijk normale manier leuke dingen kunnen doen en elkaar kunnen zien, knuffelen en kussen? Genieten van een concert, een festival, uit eten, elkaar? Ons minder zorgen hoeven te maken over onze dierbaren?

Ik wens iedereen die me dierbaar is alle goeds voor het komende jaar en daarna. Blij, gezond van lijf en leden, gespaard van ellende.

Wens ik teveel? Eind 2022 weten we het. Tot dan:

Dag, mijn lief

Ik schreef dit oorspronkelijk op 25 juli 2021 en vandaag, 24 juli 2023, zijn we twee jaar verder en is het zomaar weer de sterfdag van m’n lief Ria. Ze overleed in 2009, nog geen week nadat ze een zwaar herseninfarct had gekregen.

Het was een uiterst traumatische periode, dat kun je je voorstellen. Niet alleen voor haar kinderen en mij en mijn kinderen, maar ook voor de vele vrienden en vriendinnen die vooral zij had.

Ze maakte heel gemakkelijk contact en was oppervlakkig gezien heel erg open, zolang je maar niet te dichtbij kwam. Want onder dat oppervlak zat veel verdriet en pijn waar maar weinig mensen weet van hadden.

Onze relatie heeft niet lang geduurd, amper drie jaar, maar was intens en vol liefde voor elkaar en onze kinderen. We hadden het goed. We woonden samen, we werkten samen, eigenlijk waren we altijd bij elkaar. We waren nog net geen ANWB-stel! Het was hard toen daar opeens een eind aan kwam en het heeft me jarenlang enorm veel pijn gedaan en belemmerd in heel veel zaken, vooral emotioneel. Ik verloor de zin en de moed om door te gaan met m’n bedrijf, waar zij een essentieel deel van uitmaakte en moest stoppen en zorgen dat ik ergens anders aan het werk kwam om m’n kop boven water te houden. Dat is gelukkig gebeurd, maar het was op het randje…

Oh, natuurlijk had ik na haar overlijden nog steeds contacten met veel mensen, maakte nieuwe contacten, vooral via Twitter, en reken ik een aantal mensen die ik daar heb leren kennen tot mijn vrienden (m/v) en kon en kan ik mijn verhaal kwijt. Dat ik dat zelden of nooit deed lag aan mij. Ik ben gewend om problemen eerst op te lossen voordat ik er met iemand over praat.

Maar ik had niet verwacht dat dit zo ontzettend lang zou duren. Dat ik zoveel jaren nodig zou hebben om de mentale knop om te zetten die het me mogelijk moet maken om uit m’n zelfgekozen geestelijke kluizenaarschap te komen en mezelf weer open te stellen voor…ja, voor wat? Een vriendin? Een partner? Een echte relatie? De tijd zal het leren, maar ik voel dat ik de deur van de grendel heb gedaan en op een kier heb gezet. En weet je? Het voelt goed.

Twee jaar later kom ik tot de conclusie dat de deur nog steeds op een kier staat, maar eigenlijk ook niet echt verder open gegaan is. En dat zelfgekozen kluizenaarschap is ook nog ergens op de achtergrond aanwezig en ik moet er echt voor oppassen dat ik dat niet opnieuw laat overheersen. Daarom blijf ik een beetje werken, zodat ik onder de mensen kom, ga ik nog steeds naar concerten en tentoonstellingen toe en ben zelfs weer….nee, laat maar.

En Ria? Ria zal nooit vergeten worden en altijd, tot mijn dood, een hele belangrijke plek blijven innemen. De weinige tastbare herinneringen die ik nog van haar heb liggen in het “mooie dingen laatje” dat ik heb en dat gevuld is met herinneringen en aandenkens aan m’n jeugd, m’n kinderen en kleinkinderen, m’n leven.

Gelukkig is er nog veel ruimte in dat laatje voor nieuwe herinneringen en mooie aandenkens.

Ria was fan van Earth and Fire. Memories was een nummer dat ik vaak voor haar draaide en dat ik altijd op een nieuwe mix-cd moest zetten, die ze dan kon afspelen in de auto. Toepasselijker kan het niet worden…