Dazed and Confused
had net zo goed de titel van dit verhaal kunnen zijn, maar omdat het een vervolg is heb ik toch maar dezelfde header gekozen…
Een slaapkamer delen met je 3 jaar jongere broertje is een ramp, vooral omdat het joch ook nog niet hield van muziek of lezen en continu zat te roepen dat ik het licht en de muziek moest uitdoen omdat hij wilde slapen, dus ik moest iets verzinnen om van dat gezeik af te zijn, maar ook en misschien wel vooral, omdat ik steeds meer een plek nodig had om me te verstoppen voor de buitenwereld. Ik was (en ben eigenlijk nog steeds) een beetje een “loner” en had niet zoveel behoefte om buiten te spelen of om te gaan met de andere kinderen uit de buurt of op school, tenzij ze ook hielden van muziek zodat we daar over konden praten en naar luisteren.
Het huis in Tuindorp, een echte arbeiderswijk, had een zolder waar je via een luik op kon komen met behulp van een losse, houten ladder. Het was er koud, donker (geen dakraampje) en er hing een kaal peertje als verlichting, maar er was wel een dubbel stopcontact. Verder stonden er allemaal dozen met papieren, er lag kleding (Hè? Een Sinterklaaspak en het boek van Sinterklaas?) en er lagen boeken en dingen die m’n ouders klaarblijkelijk wilden bewaren maar waar overduidelijk in geen jaren naar was omgekeken. Het allermooiste dat er stond was een divan! Dat was helemaal fantastisch! Ik verpatste al m’n oude platenspelers, radio’s, losse luidsprekers en andere rommel waar ik genoeg van had en van de opbrengst kocht ik een echte stereo pick-up, onderdelen om een vriendje van me een stereo versterker te laten bouwen en bouwde van een stel goeie luidsprekers en spaanplaat een set boxen. Intussen werden de zijkanten van de zolder behangen met oude kleden, maakte ik een soort van geluidssluis, gooide een kleed op de vloer en over de divan, hing gekleurde lampen op die ik verbond met een zelfgemaakt lichtorgeltje en zo had m’n eigen mancave annex discotheek gemaakt…Zodra ik thuiskwam uit school en niet moest helpen met het schoonmaken van kisten met groente die bijna dagelijks werden gebracht door de vrachtwagen van Lucas Aardenburg, later overgenomen door Iglo, zat ik daar te luisteren naar muziek en de boeken te lezen die er lagen en van m’n vader bleken te zijn. Rond diezelfde periode begon ik ook af en toe plaatjes te draaien in één van de buurthuizen die Hoogeveen toen rijk was. Niet in het buurthuis in onze wijk, dat ging het bestuur een brug te ver, al werd er heel af en toe een bandje uit de buurt toegelaten en heb ik er zelf een keer gedraaid met m’n eerste soort van drive-in show.
These were Good Times.
Na een paar maanden besloot ik eens rond te snuffelen in de dozen die er stonden. M’n ouders hadden zich, na veel geouwehoer en ruzie, neergelegd bij mijn behoefte aan een eigen plek, dus ik hoefde niet bang meer te zijn dat ze onverwacht naar boven zouden komen of de stop om zouden draaien om de stroom eraf te gooien. Iets dat ze de eerste weken regelmatig deden om me te dwingen naar beneden te komen, maar wat ik categorisch verdomde.
Ik vond veel toneelkleding van m’n vader. Hij deed veel aan amateurtoneel, was conferencier, lid van de harmonie en van de boer’nkapel en is jaren de sinterklaas geweest op de blikfabriek waar hij werkte als drukker. Een rasechte entertainer dus, met daaraan gepaard een grote voorliefde voor doorhalen na de voorstellingen of optredens. Ik heb daar niet veel van meegemaakt, al heeft hij later, op m’n eigen 2 bruiloften, toch even gezongen.In de tijd dat ik de zolder had bezet overigens niet meer, want toen was hij de ziektewet ingegaan om er niet meer uit te komen tot hij afgekeurd werd. Het heeft geduurd tot de gesprekjes die ik regelmatig met hem had tijdens mijn bezoekjes aan hem in de laatste 2 jaar van z’n leven, voor me iets duidelijker werd over de oorzaken.
Dat doorspitten van die dozen met allerlei prullaria was een spannende ontdekkingsreis en het werd nog veel spannender toen ik de dozen met documenten en brieven begon door te spitten. Ik had in de buurt en zelfs van familieleden weleens heel subtiele, maar toch insinuerende opmerkingen te horen gekregen over m’n afkomst en m’n vader, maar had daar in mijn grenzeloze onnozelheid nooit verder over nagedacht.
In een van de dozen lag het trouwboekje van m’n ouders. Daar stonden dingen in die ik niet snapte! Achterin zat een officieel document waarin werd bevestigd dat de man, waarvan ik dacht dat het mijn vader was en die ik mijn vader noemde, mij had erkend als zijn kind toen ik bijna een jaar oud was, vlak voor hij ging trouwen met m’n moeder, 2 dagen voor mijn eerste verjaardag. Maar hij was mijn vader niet, dat was iemand anders. Die iemand anders (of waarschijnlijk zijn ouders) betaalden een bedrag per maand voor mijn kosten….Uiteindelijk heeft m’n vader daar een eind aan gemaakt, waarschijnlijk uit eergevoel, al weet ik dat niet helemaal zeker. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wie m’n verwekker is geweest, al heb ik in de loop van de jaren af en toe een halfslachtige poging ondernomen om er achter te komen, maar dat is me nooit gelukt. Ik ben wel jaren en jaren ontzettend kwaad geweest op de laffe klootzak. En niet alleen op hem…
Ik realiseerde me toen ik dat gelezen had, dat ik door iedereen uitgelachen zou worden omdat ik, onnozele zak, er eindelijk achter was. Waanzin natuurlijk, maar de gedachte was voldoende om me nog meer dan normaal af te zonderen en me feitelijk op te sluiten in m’n safehouse.
Ik heb een paar weken lang alleen maar muziek gedraaid van The Stones, The Who en Led Zeppelin, met m’n koptelefoon op.De tekst van Let it Bleed, My Generation, Ramble On en Dazed and Confused ken ik nog steeds uit m’n hoofd.
Those were Bad Times…